Bolivië
12 Maart 2013 | Bolivia, La Paz
Ik heb het reistempo na Chili weer wat opgetrokken en ben o.a. een tijd blijven plakken in het Noord-westen van Argentinië. Cultureel gezien wellicht de interessanste streek van Argentinië niet alleen vanwege de mooie koloniale architectuur van de stad Salta maar vooal vanwege de archeologische vondsten uit pre-colombiaanse periode. In Salta bezoek ik o.a. het indrukwekkende Maam (Museo de Arqueología de Alta Montaña). Het museum is volledig gewijd aan de 3 incakinderen die in 1999 op een vulkaantop op een hoogte van 6700 m werden gevonden door een team van wetenschappers en alpinisten. De 3 kinderen worden beschouwd als de best bewaarde mummies ter wereld. Na een wekenlang ritueel dat zich hoofdzakelijk in Cuzco (in het huidige Peru) afspeelde werden de kinderen uitgekozen. Vanuit Cuzco vertrok dan een stoet met de 'uitverkoren' kinderen richting het noorden van het huidige Argentinië. De kinderen werden daar dan in een laatste ritueel verdoofd door het drinken van Chicha, een sterk alcoholisch drankje op basis van maïs. Ze werden daarna naar de top van de vulkaan gebracht en in de voor de inca's typische foetus-houding begraven als offer voor de Pachamama (moeder Aarde). De ontdekking en het overbrengen van de lichamen naar het museum heeft voor veel controverse gezorgd. De oorspronkelijke bevolking in de bergen vindt nog altijd dat de kinderen op de vulkaan moesten blijven en dat de kinderoffers nog steeds effect hebben tot vandaag de dag. Vanuit Salta ga ik nog een aantal dagen de bergen in de buurt van het nabije San Lorenzo verkennen. Zoals steeds wordt aangeraden om dit met een gids te doen, maar het is moeilijk om in de Andes verloren te lopen. Er staan niet zo veel bomen. Als je een berg oploopt moet je daarna gewoon terug naar beneden. Ik doe vanuit Salta een uitstap naar het nabije Libertador San Martin, slechts 3 uur met de bus, om het natuurreservaat van Calilegua te bezoeken. Deze subtropische jungle is één van de plekken waar de laatste jaguars van Argentinië rondlopen. In Libertador spreek ik een taxi-chauffeur aan om mij aan de ingang van het gebied af te zetten en om me na een 8-tal uur terug te komen halen. Hij is niet bepaald enthousiast om mij weg te brengen. Later begrijp ik zijn gedrag als ik de staat van de weg gezien heb. In het bos van maar liefst 70000 ha is het behoorlijk warm en vochtig. Vele muggen omringen mij en ik kom tot de interessante vaststelling dat ik minstens door 4 soorten gestoken ben. Wat een diversiteit. De parkwachter garandeert mij dat er geen malaria in het gebied aanwezig is alhoewel de malaria-grens slechts op een 200 km noordelijk van het gebied ligt. Ik zie weer veel vogels waaronder enkele kolibri's. Het is opvallend hoe dit beestje zich heeft aangepast aan al die verschillende biotopen van Zuid-Amerika. Zo kon ik ze waarnemen in de jungle van Brazilië, maar ook in de woestijn in het Noorden van Argentinië en op de hoogste bergtoppen rond Cordoba (centraal Argentinië) tot zelfs in tuinen en stadsparken. Aan een klein riviertje ontdek ik dan toch een pootafdruk van een jaguar en tevreden loop ik terug naar de ingang van het gebied. De taxichauffeur komt gelukkig braaf zijn afspraak na en staat mij mooi op te wachten zodat ik geen extra 10 km moet wandelen naar het dorp. Om middernacht trekt de jaarlijkse karnavalstoet door het dorp. Terwijl de kinderen met spuitbussen schuim en zakken bloem het vooral gemunt hebben op de toeristen, trekt de stoet voorbij. Ik kan u zeggen er waren niet veel toeristen zodat ik ook meer dan mijn portie heb gehad. Opvallend is dat het karnaval in Zuid-Amerika een totaal ander karakter heeft dan in Europa. Zoals in Rio zijn de prachtige kostuums hier tot in detail verfijnd en bestaat de stoet uit een opéénvolging van samba- en rumbascholen die alles geven om als beste uit de stoet te komen. Vanuit Libertador ga ik naar het op 2500 m gelegen Tilcara in de mooie Huamahuaca-vallei. In Tilcara duurt het karnaval maar liefst 9 dagen. Overal trekken orkestjes met de bijhorende alcohol van straat tot straat tot ze elkaar kruisen en bestoken met waterballonnen en bloem. Vanuit Tilcara maak ik enkele trektochten tot boven de 3000 m om alvast te wennen aan mijn verblijf in Bolivië. Enkele dagen later stap ik in de bus om de grens met Bolivië te kruisen. De bus zet me na een paar uur af in het grensdorp La Quiaca op een hoogte van 3600 m en exact 5121 km verwijderd van Ushuaia. Ik wandel naar de grenspost die zich op een brug boven een rivier bevindt die Bolivië van Argentinie scheidt. Op de betonnen brug is het een drukte van je welste. Overal brengen mensen in hun gekleurde draagdoeken spullen van de Argentijnse naar de Boliviaanse kant zonder één of andere vorm van controle van de lading of identiteitspapieren. De afwikkeling van de immigratie gaat opvallend vlot. Zo vlot dat ik blijkbaar het immigratiekantoor van Bolivië mis en aan de straatverkopers moet vragen waar ik ergens mijn visumstempel kan krijgen. Ik ben het onopvallend kleine kantoor niets vermoedend voorbij gelopen zodat ik mij al direct illegaal in het land bevind. Ik loop terug naar de brug terwijl een agent mij in de gaten krijgt en ik vertel dat ik het immigratiekantoor gemist heb. Ik doe mijn best om vriendelijk over te komen en vraag aan de Boliviaanse immigratieambtenaar of het mogelijk is om mij 60 dagen te geven maar hij is onverbiddellijk. Er verschijnt een stempel met 30 dagen in het paspoort. "Als ik langer wil blijven moet ik maar naar het immigratiekantoor in La Paz" besluit hij. Ik begeef me naar de busterminal. Overal roepen mensen prijzen en bestemmingen naar mijn hoofd. Ik besluit een minibus te nemen naar Tupiza. De chauffeur vraagt of ik kan helpen met het aangeven van de bagage van de reizigers om het daarna op het dak van het busje te bevestigen. Ik antwoord: 'geen probleem'. In Tupiza laad ik met hem de bagage weer af. Ik zit er niet echt mee in om mij op deze manier nuttig te maken. Het doet mij denken aan het openbaar vervoer in Fiji. In Tupiza ontmoet ik een Ier uit Dublin die vraagt of ik het zie zitten om een 4-daagse jeeptour te maken door de ongerepte en praktisch onbereikbare zuid-westelijke hoek van Bolivië. We belanden uiteindelijk met 4 in een jeep waaronder een koppel uit Gent. Onderweg zien we dat de schapen en ontembare guanaco's van Patagonië ingeruild zijn voor lama's en wilde vicunya's. De populatie vicunya's bijna uitgestorven in de jaren '70 (6000 individuën) heeft zich hersteld tot meer dan 300.000 individuen. De wol is van uitzonderlijke kwaliteit en onze gids vertelt dat ze nog steeds illegaal worden afgeschoten en vanuit Bolivië in Chili en Argentinië worden gesmokkeld. We nemen ook een thermaal bad op een hoogte van bijna 5000 meter dat overigens niet echt zo'n deugd doet. Door het gebrek aan zuurstof kruip ik er hijgend en draaierig in mijn hoofd terug uit. Daarna bezoeken we het laguna colorado. Een hoog gelegen uitgestrekt meer dat door de combinatie van de middagzon en een bepaald soort alg een diep roodbruine kleur reflecteert. Verspreid over het meer fourageren duizenden Chileense flamingo's. 'S avonds slapen we in armoedige dorpjes van lemen huisjes bevolkt door mijnvakkers en lamaherders. In één van de dorpjes ontmoet ik een man die de volgende dag van plan is om verborgen goudklompjes in de stenen muren van een vervallen dorp te zoeken. Het dorp was tot nog niet ze heel lang geleden bewoond met als enige doel goud te onttrekken uit de nabije rotswand. Om de niet aflatende goudkoorts te temperen werden zelfs Afrikaanse slaven ingezet om alsmaar meer goud te kunnen oogsten. Blijkbaar stelde dit de dorpelingen nog niet tevreden en gingen ze over tot het offeren van kinderen in de kerk van het dorp om de goden gerust te stellen en het dorp van een rijkelijke vondsten te voorzien. In de vroege morgen stappen we uit op de bizarre plek. Tussen de resterende muren liggen delen van menselijke sketetten. Het verhaal doet de ronde dat de Afrikaanse slaven in het dorp voor zichzelf goudklompjes verstopten. Vandaar dat nog steeds mensen bij wie de goudkoorts nog niet volledig is geluwd deze lugubere plek komen afschuimen. Hierna trekken we verder over de hoogvlakte naar het grootse zoutmeer ter wereld (Salar de Uyuni). Achter onze jeep verschijnt een donkere onweerswolk omringd talrijke windhozen. Onze chauffeur geeft extra gas en even voelen we onze als de tornadojagers van Noord-Amerika. De volgende dag staan we om 5 uur in de morgen op om naar het zoutmeer te rijden. Op een bepaald moment reflecteert het zout het licht zodanig dat er geen onderscheid meer te maken is tussen de aarde en de lucht en lijkt het of alles in de lucht zweeft. Vanuit het grauwe Uyuni ga ik met de bus naar het mooie Sucre waarvan het centrum bestaat uit witgekalkte huizen en rode daken. Hier onderneem ik een mountainbike door de rondom gelegen bergen met een hoogte van 3000 m. Eigenaardig genoeg kan de gids niet goed volgen en moet ik steeds wachten op de gids zodat ik telkens een stuk van de route op voorhand vraag. Van Sucre trek ik naar de hoogste stad ter wereld, Potosi op een hoogte van 4100 m. De enige reden waarom deze stad hier ooit is gebouwd is omwille van de Cerro Rico, de berg met 's werelds grootste zilvervoorraad. Enkele eeuwen geleden ontdekte een herder bij het maken van een vuurtje een klein vloeibaar stroompje met zilver. Al snel bereikte dit nieuws de Spanjaarden en begonnen ze aan de exploitatie van de berg. De Europese kolonialen dwongen de indianen, die ze van heinde en ver uit de Andes haalden, in de mijnen te werken. Door de extreme werkomstandigheden in de berg stierven naar schatting 9 miljoen mensen. Dit was meteen ook de belangrijkste oorzaak voor de demografische inéénstorting van de inheemse volkeren in de Andes. Er wordt gezegd dat met de beenderen van al de slachtoffers men een brug over de oceaan kan bouwen naar het Europese vasteland. De Europese hebzucht bleef echter overeind zodat de Spanjaarden besloten om het gebrek aan mankracht op te lossen door Afrikaanse slaven over te brengen. Van de 45000 ton puur zilver dat is gewonnen uit de berg is 9000 ton rechtstreeks naar het Spaans koningshuis gevloeid. Vandaag de dag wordt er nog steeds door 15000 personen waaronder een 1000-tal kinderen in de mijnen van de berg gewerkt . Door de wirwar van mijnschachten en -gangen heeft de berg iets weg van een Zwitserse gatenkaas. Het is vandaag de dag mogelijk om met ex-mijnvakkers af te dalen in de mijn. Het is eigenaardig dat deze plek van historisch menselijk leed een toeristische attractie dreigt te worden. Ik ga met een organisatie van ex-mijnvakkers mee die 50 % van het deelnamegeld o.a. besteedt aan gezondsheidszorg van de mijnvakkers en hun gezin. We worden volledig in een mijnvakkersoutfit gestoken en brengen eerst een bezoekje aan de mijnvakkersmarkt want er wordt verwacht dat we enkele cadeautjes kopen voor de mijnvakkers. Ik vraag aan onze gids waar ze tevreden mee zijn. Hij antwoordt: "cocabladeren, alcohol en dynamiet". Dus besluit ik in een klein mijnvakkerswinkeltje al de spullen te kopen. Het dynamiet is een soort kleverige grijze pasta in papier gerold en ligt gewoon op de toog. Ik koop er nog een lont en ammoniumnitraat bij om de explosie krachtiger te maken. Ik vraag aan de winkelier of het niet risicovol is om dit bij mij te dragen. Terwijl ik dit vraag neemt hij het dynamiet uit mijn handen en smijt het krachtig voor mijn voeten op de grond. Hij zegt: "Zolang je het niet aansteekt is het veilig". In het deel van de mijn dat we bezoeken zijn er 4 niveau's die verbonden zijn door smalle schachten met af en toe bouwvallige ladders. Ik voel mij een soort sinterklaas met mijn cocabladeren die ik uitdeel aan de mijnvakkers. Hoe meer we afdalen in de mijn hoe meer stof er rondzweeft en hoe sneller de temperatuur stijgt. Op niveau 3 bevinden zich 2 mijnvakkers die gaten in de wanden maken om er dynamiet in te stoppen. Zij werken ongeveer 10 uur per dag zonder eten. Aan de cocabladeren hebben ze genoeg. Ze nemen de bladeren in de mond en maken er een prop van ter grootte van een golfbal. Dat geeft genoeg energie vrij om een volledige dag door te kunnen gaan. Aanvangkelijk verbood de Spaanse kroon onder druk van de Katholieke kerk het gebruik van de cocabladeren omdat dit iets duivels was en verbannen moest worden. Maar toen men zag dat de slaven er gemakkelijk 12 uur aan een stuk mee door konden werken zonder voedsel werd het verbod herzien en uiteindelijk opgeheven. Het gebruik van cocabladeren werd nadien zelfs verplicht en de kerk hief er zelfs een belasting op om de toen al rijkelijke kas verder te spijzen. Met een zekere opluchting vergeet ik ook niet mijn lading dynamiet af te geven. Als dank mag ik een slokje nemen van zijn fles alcohol. Een fles van maar liefst 96% alcohol. Jezus, ik wist niet dat je dat kon drinken. We kruipen verder naar het vierde en laagste niveau waar de eigenlijke ontginning gebeurd. Er worden karretjes op en aangereden en af en toe moeten we snel opzij springen. Een vol karretje met gesteente weegt ongeveer 2 ton. Niveau 4 is eigenlijk een bouwvallige gang vol met grote gaten als gevolg van de ontploffingen. We moeten over enkele karretjes kruipen die geblokkeerd zijn door ingestorte wanden. Uiteindelijk komen we in een grotere ruimte. Het is er bloedheet en plots komen uit de hoogte 2 stenen naar beneden gerold tot aan onze voeten. De Zweed die met mij naar beneden is gekropen ziet hoe langer hoe bleker en is aan het te hyperventileren. Onze gids besluit ons maar de evacueren uit deze gevaarlijke situatie. Als de hel bestaat moet hij er zo uitzien, denk ik bij mijzelf. We zijn blij dat we uiteindelijk terug licht aan de tunnel zien. Opgelucht staan we in de open lucht terwijl 3 jongens de tunnel ingaan waarvan de jongste, 12 jaar schat ik, met een zekere schaamte zijn gezicht wegdraait. 'Na dit bezoek zal je altijd van je job houden' zegt de gids bij het afscheid. Vanuit Potosi ga ik met de nachtbus naar La Paz, de hoogste hoofdstad ter wereld (op 3600 m). Ik verwachtte in een grauwe, vuile armoedige stad terecht te komen maar het tegendeel is waar. Het is een levendige stad en de omgeving heeft bijzonder heeft veel te bieden. Op een zekere afstand van de stad liggen enkele bergen van boven de 6000 m. In Mendoza (Argentinië) ligt de Aconcagua (6900 m), de hoogste berg van het Amerikaans continent. Ik heb er aan getwijfeld om deze berg te beklimmen. Maar je hebt minstens 2 weken nodig om te acclimatiseren en het kostenplaatje bedraagt ongeveer 3000 EUR. Nochtans is de Aconcagua puur technisch gezien een gemakkelijke berg. Hier vlakbij ligt de Huani Potosi, die technisch gezien een stuk uitdagender is . Vlak voor sluitingstijd stap ik een agentschap binnen die deze beklimming aanbiedt. De man van het agentschap zegt dat er morgen een beklimming start met 4 Franse alpinisten. Ik zeg dat ik niet echt veel ervaring heb met klimmen op extreme hoogte maar hij belooft me goed te begeleiden en ik beslis dan maar om mij aan dit avontuur te wagen. Ik ben tenslotte niet naar Zuid-Amerika gekomen om aan één of ander tropische strand te liggen en cocktails te drinken. De beklimming duurt 3 dagen. We rijden met een busje op een kronkelig weggetje de hoogvlakte op. Uiteindelijk verschijnt voor ons de indrukwekkende Huyana Potosi (hoogte 6088 m). De eerste dag krijg ik een intensieve training in klimtechnieken op een iets hoger gelegen gletsjer om daarna terug te keren maar het basiskamp. Onze optimistische gids Juan weet niet alleen perfect waar hij mee bezig is maar beschikt ook nogeens over een uitstekend gevoel van humor. De eerste nacht slaap ik nauwelijks, een typisch verschijnsel van het lage zuurstofgehalte op de hoogte. De tweede dag klimmen we naar het tweede kamp van waaruit we een 10-tal uren later de laatste 1000 m naar de top zullen moeten klimmen. Om 1.00 u 's nachts beginnen we in het donker aan de klim die overigens volledig over sneeuw en ijs verloopt. Het moment is zo gekozen dat we normaal over het beste weer zullen beschikken. We maken 3 groepjes van maximaal 3 personen gezekerd aan een touw. We vertrekken in een rustig tempo om acute hoogteziekte te vermijden. Na iets meer dan de helft krijgt één beklimmer waaraan ik gezekerd ben het lastig. Bij elke pauze valt hij op zijn knieën neer snakkend naar adem. Ik word nu gezekerd aan een touw van een andere gids zodat we iets sneller (lees minder traag) naar boven kunnen gaan. Op een hoogte van 5800 m word ook ik draaierig in mijn hoofd maar de adrenaline houdt me geconcentreerd en wakker. Onze gidsen trakteren ons op warme thee. Langs een steile flank gaan we verder schoorvoetend schuin naar boven. De laatste 200 m tot de top moeten we op een richel van sneeuw van 1 m tot een 0,5 m breed wandelen. Links van ons een diepe helling van 400 m en rechts van ons 1000 m steil naar beneden. Gelukkig staat er niet te veel wind en in uiterste concentratie schuivelen we verder naar de top. Op de top van 5 x 5 m die ver boven de wolken uitsteekt eten we onze sandwich met tonijn op die trouwens half bevroren blijkt te zijn. Het is er ijskoud zodat we snel terug naar beneden gaan. Ik speur ondertussen in een cirkel de onvoorstelbare aanblik van de omgeving af. In de verte rechts van ons ligt La Paz, achter ons andere besneeuwde pieken en links van ons ver beneden het Amazone-bekken. Een letterlijk en figuurlijk adembenemend beeld en hoogtepunt van deze reis. Niet vergeten naar de foto's te kijken.
-
13 Maart 2013 - 22:04
Natasja:
een schoon spannenede avontuurlijke reis verslag koengroetjes natasja -
21 Maart 2013 - 23:32
Karen Terlinck:
Wow, prachtige foto's!! Heb genoten van je reisverslagen. Ben erg benieuwd om je ook live over je reis te horen vertellen. Het ziet er in elk geval fantastisch uit. Geweldig dat je er gewoon zo voor gaat, Koen.
Hier in Pito gaat alles zijn gewone gangetje. Einde volgende week alweer paasvakantie, waar we met zijn allen naar uitkijken. In afwachting nog even de gebruikelijke drukte met punten intikken, klassenraden en oudercontact. Tijdens de vakantie gaan Tomas en ik voor een paar dagen naar Nice, beetje zuiderse sfeer snuiven met hopelijk ook beter weer dan hier. Bedoeling is om daar een aantal musea te 'doen' die al lang op ons verlanglijstje staan.
Tot je volgend reisverslag. Groetjes!
Karen -
23 Maart 2013 - 16:57
Tom:
koen,
als ik de foto's zie denk ik toch dat je ons voor de zot hebt gehouden om 'crib coch' in wales niet mee te beklimmen. Volgende keer sleuren we je dus mee op 'crib coch', zelfs met sneeuw.
Hier in België geen echt nieuws. Het enige eigenaardige is misschien dat het maar blijft sneeuwen. Ook vandaag weer (23 maart). Ik maak zelfs alweer plannen om nog maar eens te gaan langlaufen tijdens de paasvakantie in de ardennen. We zullen wel zien.
Ondertussen ben ik aan het trainen voor de 'loop van Vlaanderen' waar ik 25 km wil gaan lopen (trail) in de Vlaamse ardennen. Al dit enigszins zou meevallen heb ik plannen om ook enkele trails te gaan doen in de ardennen. Dergelijke natuurtochten zijn immers veel leuker dan de overdrukke stadslopen.
In juni gaan dro(g)(s)era weer op avontuur. Waarschijnlijk in de buurt van het pajottenland, een streek die we nog niet onveilig hebben gemaakt.
In de media heeft de Minister van Ambtenarenzaken ook gesteld dat het gedaan moet zijn dat ambtenaren en leraren loopbaanonderbreking krijgen voor een periode van vijf jaar. Ze zullen alles terugbrengen op één jaar. Hij vertelde letterlijk voor de camera dar er gevallen zijn waar ambtenaren (en leraren) een wereldreis maken die gesponsord wordt door de Belgische Staat. Geniet er dus nog maar van!! Ondertussen dacht ik wel bij mezelf dat in ons land het vooral de politiekers zijn die financieel aangepakt moeten worden. Er zijn zelf politiekers die hun ambt cumuleren met hun job, maar daar mag niets over gezegd worden. Steek de hand dus als politieker eerst in eigen boezem!!
tot weldra en verkondig de blijde boodschap van ons Belgisch politiek systeem!
tom
-
23 Maart 2013 - 20:46
Maria Vandekeybus:
Hé Koen,
Ik heb je zeer romatisch reisverslag gelezen. Ik kreeg zelf al al ne blaqhout bij het lezen van die zeer hogen en gevaarlijken bergen die jullie beklimmen. Fantastisch ! ! ! Het moet een echte belevenis zijn, ge zult nogal kunnen vertellen als je terug in Belgie bent. Ge komt toch zeker wel terug hoop ik?. Aan de foto's te zien is het daar inderdaad zeer prachtig.
Koen ik moet u nog een dikken "Proficiat" wensen, daar ge uit het verren Z. Amerika een Paus naar Rome gestuurt hebt, of was het zoals jullie gids dat hij u niet kon volgen en ge hem dan maar naar Rome gedumt hebt. maar wij zijn er zeer blij mee hoor.
Nog veel romantische trektochten en tot weder horens.
Je T. Maria. Daaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaag ! ! !
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley